foto: lang niet alle kraailookplanten gaan bloeien: meestal zie je alleen de broedbolletjes. Hier zie je aan de linkerkant de bloemen die net open gaan (de bloemsteeltjes worden nog wat langer), en rechts zie je de broedbolletjes. Deze vallen op de grond (vaak lopen ze al uit voordat ze vallen), op deze manier plant de kraailook zich voort. Kraailookblad moet duidelijk naar ui ruiken en (van november tot ergens in mei) hol zijn.

Kraailook ( Allium vineale, leliefamilie) kun je beschouwen als een wilde bieslook. De plant komt algemeen voor in Nederland en België. Je oogst de holle bladeren in de winter: vanaf november, december, tot ergens in mei, als de (niet holle) bloemstengel verschijnt. Hieraan verschijnen in juni de broedbolletjes, die in puntige vliesjes verpakt zitten. Dat zijn net kaboutermutsjes. Het bloeistadium wordt meestal overgeslagen. Op de foto zie je zowel de broedbolletjes als de bloemen. De broedbolletjes bestaat uit een verzameling mini-uitjes, die je in de sla kunt doen. Oogst er steeds maar weinig van, zodat de kraailook zich met de bolletjes kan uitzaaien. Uit de broedbolletjes komen vaak alweer de eerste nieuwe kraailooksprieten, zoals je hiernaast ziet. Ben je nog niet zo bekend met kraailook dan is het nu de tijd om ze te zien. Met hun kaboutermutsjes en broedbolletjes aan het eind van de stengel zijn ze goed herkenbaar tussen het gras.

Onthoud de plek waar ze staan, en ga er in de winter weer kijken: in een zachte winter zijn ze wat moeilijker vindbaar tussen het gras, in een strengere winter vallen ze meer op tussen de beige grassprieten. Kraailook is erg lekker in koude en warme gerechten. Je kunt de plant nu dus goed in je tuin zaaien, door van één plant de broedbolletjes te gebruiken. Kun je geen kraailook in je omgeving vinden, dan kun je in de webwinkel een plant bestellen. Het grappige is dat kraailook en bieslook elkaar uitstekend afwisselen, zodat je het hele jaar door (wilde) bieslook kunt eten.