Zoekend naar inspiratie voor dit restje gekookte bonen kwam ik uit op het volgende recept. De bonen zijn van vorig jaar, het is een soort kievitsboon, een stamdroogboon. Lekker romig en zacht van smaak en textuur. Op zoek naar een mooie smaak om nog iets leuks met dit restje te doen kwam ik uit op de bosandoorn in de tuin, die er nu heel mooi bij staat. Het recept is heel simpel, kruidig en snel te maken, ook met een blikje witte-, boter-, kieviets- of nierbonen.

Wil je de smaak nog kruidiger hebben voeg dan een beetje fijngehakt hondsdraf en duizendblad aan het bosandoornblad toe. Maar zonder is het ook heel smakelijk. Op 400 gram gekookte en uitgelekte bonen heb je nodig:

2 teentjes knoflook, fijn gehakt

2 grote stengels bosui, snijd de hele stengel in stukjes

Een bosje bosandoorn (zie de foto)

5 goudsbloemen (optioneel, bij voorkeur vers en anders gedroogd (als de kleur nog fris oranje is)

Versgemalen peper (ik gebruik 4 seizoenspeper) en zeezout

Citroen

Bak de knoflook in een beetje olie op een zacht vuurtje, of -als je geen olie wilt gebruiken, ‘waterstoof’ de knoflook, door ze in wat water zachtjes te laten garen, totdat het water is verdampt, waarna je wat nieuw water toevoegt voor de bosui en andere ingrediënten. Voeg nu de bosui (en eventueel hondsdraf en duizendblad) toe en stoof deze zo’n 10 minuten mee. Voeg nu de bonen toe, en peper en zout naar smaak. Laat door en door warm worden, en laat de smaken even in de bonnen trekken. Voeg nu de goudsbloem toe. Serveer met citroensap. Dit is een leuk (bij)gerecht voor 2 personen. Serveer heel eenvoudig met een frisse, knapperige salade en een lekker puur en gezond dessert.

Meer recepten met bosandoorn vind je in mijn boek “Eten en Drinken met Wilde planten”. Een recept voor romige bosandoornsoep met witte wijn vind je hier